Toespraak Wendy
Omi heeft zo’n beetje de hele wereld aan elkaar gebreid voor ons. Toen ik klein was liep ik zo ongeveer geheel gekleed in Omi d’r breisels. Ze heeft weleens in één winter negen truien zitten breien voor mij, echt geweldig. Dit verhaal vertelde ze me nog vaak, ik vond het elke keer weer leuk om te horen.
Toen Michael en ik vroeger klein waren was Omi overal bij. Bij het afzwemmen, Sinterklaas, optredens op school, verjaardagen, kerstdagen, als we de avondvierdaagse hadden gelopen stond Omi ons op te wachten met zo’n grote plastic staaf vol met snoep. Als ik ziek was, of Michael, zat ze naast ons op de bank terwijl wij onder een dekentje lagen. Ze was er.
Toen we nog in Lelystad woonden met z’n allen, gingen we elke zondag naar haar toe. Wij met de auto, m’n vader lopend, onder het mom van frisse lucht, maar hij ging gewoon een snack halen bij die patatzaak op de hoek. Dat wist Omi ook wel. Toen we wat groter waren zei ze altijd, jullie hoeven niet mee hoor. Maar voor Michael en mij was het geen verplichting, we gingen heel graag. Natuurlijk ook omdat we nog altijd elke keer de grootste reep chocola bij de AH vandaan kregen. Maar op één of andere manier werd dit een keer toch afgeschaft, ik denk dat mijn moeder daar toch iets mee te maken had.
Ik werd ouder en ik was groot genoeg om samen met Omi te shoppen in Amsterdam en dan een broodje eten bij de V&D, altijd hetzelfde broodje. Altijd.
De Leeuwenkoning, Mama Mia, Tarzan, we hebben samen alle mooie musicals gezien. Dan gingen we er samen naar toe. We hadden altijd zoveel voorpret hiervan. En bij de musical, wanneer er een zielig stuk was liepen de tranen stiekem over haar wangen en bij mij ook, en dan zei ze half lachend, stom hé, en dan moesten we weer lachen.
Op de middelbare school reed ik elke vrijdag uit school naar haar toe. Gingen we fröbelen zoals Omi dat noemde. Dan had ze weer een leuk idee gezien in een boekje en dan maakten we dat. Daarna samen boodschappen doen en mocht ik bij haar eten.
Omi en ik hadden veel geheimpjes. Ik vertelde haar van alles en ze zei nooit wat tegen mijn ouders. Ze zei altijd, ik zeg niks! Zij was ook de enige die het precieze aantal vriendjes wist.
Het was ook Omi die ik lichtelijk in paniek belde en zei: Omi mijn baas heeft me mee uit gevraagd, wat moet ik doen? Omi zei toen, heel praktisch als altijd. Vind je hem leuk? Ik zei ja. Nou meissie gewoon gaan. Als het niks is weet je het gauw genoeg. Het was wel wat en maar goed dat ik naar haar heb geluisterd want het resultaat zit daar op een rij. Ze liep weg met Bob. Er is zelfs ergens een voorval geweest waarvan niemand meer de aanleiding weet, maar uiteindelijk zat Bob gewoon op schoot bij Omi. Het was altijd lachen met Omi. Ze bedacht ook altijd maffe dingen. Had m’n vader een gat in z’n t shirt, dan pikte zij die in en naaide hem vol met lieveheersbeestjes. En mijn vader, ja die droeg dat gewoon, tot hilariteit van Bibi en Vince.
Ze was super Omi, ook voor onze kinderen was ze geweldig. Toen ze klein waren lagen ze altijd in de armen van Omi, het was vechten tussen mijn moeder en Omi. Dat vonden mijn moeder en ik ook alleen maar prachtig, want dit geluk gunden wij haar zo. Toen ze wat groter werden, konden ze zelf van het huis van oma Wilma en opa Jerry naar Omi lopen. Dan liepen ze samen en gingen ze bij haar op de grond zitten spelen. Omi op een stoel een raceauto nadoen en de poppen van Bibi aankleden. En altijd kregen ze een kadootje van haar. De kinderen waren gek op Omi en andersom ook.
Toen ze wat ouder werd en later wat zieker kreeg ik van mijn vader altijd een waslijst aan instructies mee als ik naar haar toe ging voor een bakkie thee. Doe je kalm, maak je het niet te lang, ze is moe. Ik zei dat weleens tegen Omi en dan zei ze; ach het zijn ook zulke schatjes, ze bedoelen het zo goed. Als ik m'n vader zat te pesten of in de maling nam dan nam ze het altijd voor hem op.
Omi moest altijd lachen, Bob zegt altijd, aan Omi zouden we allemaal een voorbeeld moeten nemen. Altijd zo positief, na welke tegenslag ook. Nadat Michael was overleden was Omi degene die tegen mij zei, ja meissie, we zullen verder moeten. Ik hoor het haar nog zeggen.
Tijdens onze bezoeken aan mijn ouders en Omi vond ik altijd ergens wel een moment om even alleen met haar te zijn. Even lekker kwebbelen zei ze dan. We praatten overal over, niks vond ze gek en ze liet me altijd door ratelen. Maar ook huilen want ook mijn en haar verdriet om Michael deelden we. Het verdriet van mijn ouders om Michael, daar hadden we het vaak over en dat droegen we samen.
In de laatste periode hebben we gepraat over hoe dankbaar ze was dat ze niet naar het ziekenhuis hoefde of naar een verpleegtehuis. Ze zorgen zo goed voor me. Het is net een 5 sterrenhotel hier hoor. Ik weet dat mijn ouders dat als vanzelfsprekend vonden, maar ik ben ze daar dankbaar voor. Omi heeft tot het laatste moment lachend in haar stoel gezeten. Omi zei altijd, nee hier is niks mis mee hoor, dat koppie werkt nog prima. En dat was ook zo.
Ik heb Bibi gevraagd wat ze over OMI wil zeggen. En dat ga ik nu precies even voorlezen zoals zij dat heeft gezegd.
“Omi was altijd hartstikke lief voor ons, ik vind het jammer dat ze is overleden. Als we naar Omi gingen vond ik het altijd fijn dat we haar weer konden zien. Ze kon heel goed breien en het mooiste vind ik de olifant en de uil die ze heeft gebreid. Ze kon van die lekkere kwarktaarten maken en spelletjes doen vond ik leuk. Ze kon zo babbelen, hé mama. Kusjes van Bibi.”
Vince zei, heel eenvoudig: ‘’OMI is lief en ik vond lekker kroelen en spelletjes doen het leukst.’’
Ik had echt een te gekke oma. Omi ik ga doen zoals jij altijd zei, gewoon doorgaan…
Liefs Wendy